De storm

Het was een donkere en dreigende dag toen de storm op kwam zetten. De lucht was gevuld met dikke, grijze wolken die dreigend over het landschap hingen. De wind begon te huilen en te gieren terwijl de bomen heen en weer schudden en takken braken onder de krachtige windvlagen. Het was duidelijk dat er een zware storm op komst was.

Ik keek naar buiten vanachter het raam en zag hoe de regen met grote druppels tegen het glas sloeg. De lucht was zo donker dat het leek alsof de middag al was veranderd in de nacht. Ik voelde me opgesloten in mijn eigen huis terwijl de storm zijn woede uitleefde op de wereld buiten.

Toen ik opstond om naar de keuken te lopen, werd ik bijna omver geblazen door een windvlaag die door het huis heen raasde. Ik voelde me ineens heel kwetsbaar en klein in vergelijking met de immense kracht van de storm. Ik was bang dat het huis zou instorten onder de druk van de wind.

Ik wist dat ik me moest voorbereiden op het ergste, dus begon ik ramen en deuren te controleren. Ik hoorde hoe het dak begon te kraken en te kreunen onder de kracht van de wind. Ik vroeg me af of het dak het zou houden of dat het zou instorten bovenop mij en mijn familie.

Toen ik weer naar buiten keek, zag ik dat de straten waren veranderd in rivieren. Het water stroomde met grote kracht over de wegen en sleepte alles mee wat het tegenkwam. Auto's dreven als speelgoedbootjes in het water en ik kon mensen zien worstelen om zichzelf te redden van de stroming.

Mijn hart begon sneller te kloppen toen ik besefte dat dit geen gewone storm was. Dit was een natuurramp die alles op zijn pad vernietigde. Ik dacht aan de mensen die niet in staat waren om te ontsnappen aan de storm en zichzelf en hun dierbaren niet konden beschermen tegen de vernietigende kracht van de wind en het water.

De storm duurde nog uren, en het voelde alsof het nooit zou stoppen. Ik zat met mijn familie in de woonkamer en we luisterden naar de wind die huilde en gierde, terwijl we onze handen vasthielden en baden dat we het zouden overleven.

Uiteindelijk, na vele uren, begon de storm af te nemen en te kalmeren. Het water begon langzaam te zakken en de windvlagen werden minder intens. Toen de zon weer begon te schijnen, kwam de echte omvang van de schade aan het licht.

We gingen naar buiten en zagen omgevallen bomen, beschadigde huizen en auto's die waren omgedraaid. Het was een ravage. Maar ondanks de verwoesting, voelde ik ook een gevoel van opluchting. We hadden de storm overleefd en we hadden elkaar nog.